Op vlooienmarktavontuur in Temploux
De Brocante de Temploux is de grootste vlooienmarkt van België. Volgens fans is de markt, die altijd in augustus plaatsvindt, authentieker en veel minder commercieel dan de Braderie de Lille. Wie eenmaal geweest is, blijft (met een steeds grotere auto) terugkeren.
“Oooooh Danny, wat heb je me aangedaan??? Ik had wel verwacht dat het leuk zou zijn, maar zó leuk?” Mijn vriendin Gina met wie ik vanuit Nederland naar het Belgische dorp Temploux ben gereden, heeft het niet meer. Sinds we rond acht uur vanochtend opgewonden arriveerden – het is voor ons allebei de eerste keer in Temploux – blijft ze haar portemonnee trekken. Haar tassen puilen uit van de aankopen. Ze kijkt op haar telefoon: half elf. We lopen nog geen drie uur en hebben krap vijftien procent van het zes kilometer lange vlooienmarktparcours afgelegd. Als ze nu al zoveel heeft binnengeharkt, dan is de kans groot dat ze in de loop van de middag zal eindigen als een pakezel. Met een fijne divazonnebril, dat dan weer wel. Haar beste aankoop tot dan toe is een rode wereldbollamp die ze kocht voor twintig euro. Zulke lampen kom je zelden tegen in die kleur. Echter, een half uur later wordt de lamp alweer van de troon gestoten door een salontafel uit de jaren zestig. Ik moet lachen om Gina’s hoofd als ze hem spot bij een kraam die verder alleen goedkope mokken verkoopt. Ze móet hem hebben.

Bienvenue à Temploux. Tienduizenden bezoekers weten het Belgische plaatsje elke zomer weer te vinden.

LEGO-kasteel uit 1978 en Castle Grayskull van He-Man. Uren speelplezier voor kleine én grote ridders.
De tafel is supertof. Onder de glazen plaat liggen allerlei kitscherige plastic bloemen. Gina, die met haar vriend Frans huizen ontruimt en zelf iedere week op de vlooienmarkt in het centrum van Rotterdam staat, koopt de tafel met de intentie om hem door te verkopen. Anders dan de wereldbollamp die ze zelf houdt, is dit handel. Waarschijnlijk zal ze de tafel verkopen tijdens de Swan Market waar ze ook vaak een kraam heeft. Gina verbiedt me ten strengste om de prijs hier te noemen. Dat vindt ze niet chic naar haar klanten toe. Maar neem van mij aan: ze sluit een werelddeal. “Is het goed als we hem nog even bij u laten staan,” vraagt ze aan de verkoper. Hij vindt het prima. Zo’n tafel op je rug loopt niet echt lekker. En we hebben nog eventjes te gaan.
Mega en toch dorps
Ik zie meer Nederlanders die in Temploux inkopen komen doen voor hun eigen toko. En dan met name de brocantebendes, zoals ik ze altijd noem: clubjes vriendinnen of echtparen die in Nederland samen een brocantewinkel runnen en voor wie België en Frankrijk een geliefd (en goedkoop) jachtterrein zijn. Hun volgeladen steekwagens en andere karretjes rijden af en aan. Maar de overgrote meerderheid van de bezoekers zoekt gewoon bijzondere spullen voor zichzelf. Belgen, Nederlanders, Duitsers en zelfs Italianen en Amerikanen. De Brocante de Temploux is dan wel minder bekend dan de Braderie de Lille, ze is minstens zo leuk. Misschien wel leuker, zeggen fans. Hoewel de markt van Temploux beslist niet rustig is, is ze gemoedelijker, authentieker. De hysterische kermissfeer van Lille ontbreekt volledig. Zo dorps als de markt was toen ze in 1978 voor het eerst werd georganiseerd, zo is ze in de kern nog steeds. Alleen het aantal kramen is een tikkeltje gegroeid: het zijn er nu circa 1.500.
De Brocante de Temploux vindt ieder jaar plaats aan het einde van de zomer, in het voorlaatste of laatste weekend van augustus. Een ander vast gegeven is dat de markt twee volle dagen duurt. Hij begint op zaterdagmorgen om zeven uur en pas op zondagavond rond een uur of zes eindigt het feest. En een feest is het. Voor de inwoners van Temploux is dit het hoogtepunt van het jaar. Op zaterdagavond spelen overal in het dorp orkestjes en om middernacht worden de straten zelfs opgelicht door een groot vuurwerk. Vanwege het enorme aantal kramen logeren veel bezoekers in een hotelletje in de buurt of kamperen ze in de velden. Gina en ik hebben die tijd helaas niet. Wij hebben daarom besloten om de 1.500 kramen er in één dag doorheen te rossen. Als twee doorgewinterde vlooiers moet dat toch lukken, zo redeneren we.
Aloha, daar is Donkey Kong!
Eenmaal ter plekke is de vloedgolf aan spullen die ons overspoelt toch ook voor Gina en mij even slikken. We vlotten lang niet zo snel als we hadden gehoopt. Er is zo bizar veel te zien en te ontdekken. Meteen valt ons op dat de markt een stuk minder antiekerig is dan we verwachtten. Ja, er staan een heleboel protserige spiegels, antieke poppen en semi-barokke stoeltjes, maar in de kramen vind je ook een reusachtige hoeveelheid speelgoed en industriële en seventies woondingen. Er zijn verkopers die tientallen dozen neer hebben gegooid waarin je zelf op ontdekkingstocht mag gaan en andere kramen zijn weer zo gelikt dat je het gevoel hebt dat je in een winkel staat. Op de zaterdag is er standaard ook ‘een gereserveerd circuit’ voor verzamelaars. Het is van alles wat. Ruimschoots vertegenwoordigd zijn de oude emaillen reclameborden. Ik kan me niet herinneren dat ik er ooit zoveel bij elkaar zag. Natuurlijk pak ik weer de duurste van het stel op. Als ik vraag wat een bord van de vroegere Italian Line kost, antwoordt de verkoper: “Tweeduizend euro.” We maken ons haastig uit de voeten. En dóór.
Dan is het beeldje van een huladanseres dat Gina vindt een stuk goedkoper. Na een beetje onderhandelen betaalt ze acht euro voor het beeldje dat afkomstig is uit het Hilton Hawaiian Village Beach Resort and Spa. Waarschijnlijk werd het in de vroege jaren zestig gefabriceerd. “Een cadeautje voor een vriendin die op Hawaii woont,” zegt Gina blij. “Dit beeldje gaat terug naar huis. Zo is de cirkel weer rond.” Bij een andere verkoper adopteert ze voor een prikkie twee opgezette dieren. Ze zijn wat mottig, maar dat lost ze thuis wel op. Een pastelkleurig medicijnkastje gaat haast ook mee. We lopen wel drie keer terug naar de kraam waar hij hangt. Aarzelend besluit Gina het tóch niet te doen. “We moeten straks die tafel ook nog ophalen joh. Waar zouden we dat kastje laten? Op ons hoofd?” Ik blijf ondertussen zwaar achter bij haar koopwoede. Ik scoor enkele oude foto’s, een Turks tabakblikje, maar grote aankopen blijven uit. Door mijn volle huis ben ik gedwongen om selectiever te zijn. Om die reden verdwijnt een Bardot-esque beeld niet in mijn tas, ook al kost ze slechts tien euro. Mijn man knuppelt me neer wanneer ik met nóg een beeld thuiskom. Wat ik daarentegen niet kan weerstaan, is een origineel Donkey Kong-spelletje uit 1982. Jeugdsentiment! Ik tel er dertig euro voor neer, lager wil de verkoper echt niet zakken. “Op internet kosten ze minimaal het dubbele.” En dat klopt.
I spy nog meer spullen
Het is half twee ’s middags als het einde van de Route de Spy in zicht komt. Die weg vormt samen met de Rue Arsène Grosjean het langste stuk van de vlooienmarkt. We worden er melig van. Telkens wanneer we denken dat we er éindelijk zijn, doemen er weer nieuwe kramen op. Ik begin te merken dat ik al sinds kwart over vier uur vannacht wakker ben. Mijn ogen liggen zo diep in hun kassen dat ze kunnen waarnemen wie er achter me loopt. Maar ik klaag niet. Gina evenmin. Ze geniet van de kramen langs de Route de Spy, waarvan er een hoop in de velden staan. “Het doet me hier ontzettend denken aan de Engelse kofferbakmarkten die je in die antiekprogramma’s van de BBC ziet,” merkt ze op. We vinden het allebei amazing in Temploux en staan te trappelen om de andere straten van het dorp te verkennen. Gina droomt hardop van een kastje met oude vlinders, maar ik weet: deze tante vindt álles mooi en leuk.
We slepen alle tassen plus de salontafel in sneltreinvaart terug naar de auto en beginnen vervolgens aan het tweede grote deel van de markt: de Rue Saint-Fargeau en de Rue Maniette. Daar komen we meer particuliere verkopers tegen, lijkt het wel. Vooral in de Rue Saint-Fargeau hebben verschillende bewoners hun tuinen omgetoverd tot minimarkten. Ik ben Gina vijf minuutjes kwijt en als ze weer opduikt, zijn de gratis tassen die ze bij een stand van de ING-bank wegpakte, op miraculeuze wijze gevuld. Ze lacht besmuikt en toont me geeneens meer uitgebreid wat ze deze keer allemaal heeft opgediept. Ze gunt me een vluchtige blik en klapt de tassen schichtig dicht. “Dit is te erg,” merkt ze op. “Ik moet nu stoppen hoor.” Maar niet voordat ze bij de kraam waar we elkaar weer tegenkomen nog een antiek blik van een Rotterdamse hopjesfabriek in haar tas propt. En dan is het echt klaar, zweert ze. Genoeg.
Kakkende leeuwen, snuivende apen en afgedankte priestermode
Wat vlooienmarktveelvraat Gina in ieder geval níet meeneemt uit Temploux zijn de geprepareerde olifantenpoten die te gebruiken zijn als krukjes. Met een mengeling van fascinatie en afkeer raken we ze aan. Ze zijn kaal en versleten, wie wil zoiets??? In een deuk liggen we om de mislukte opgezette dieren die we tegenkomen. Oké, de beestjes die Gina eerder kocht waren ook gammel, maar dit zijn wel hele erge stumperds. Een leeuwin kijkt ons met een verkrampte blik aan. Kakte ze op het moment van haar dood net een slecht verteerde gazelle uit? Je ziet haar gewoon nog persen. En een aapje was kennelijk zo verslaafd aan het snuiven van cocaïne dat hij nog maar één neusgat over had. Het verdriet en de wanhoop toen hij hoorde dat de artsen hier niets meer aan konden doen, staan voor eeuwig in zijn snuit geëtst.
En we komen meer vreemde zaken tegen. Een popje heeft zo’n satanisch hoofd dat we het verzoek om haar niet aan te raken, graag opvolgen. Straks springt ze nog op en bijt ze zich vast in een slagader. Van nazi-memorabilia zijn ze eveneens niet vies in Temploux. Her en der liggen de hakenkruisen op de loer. Maar wat ons het meest verrast, is de enorme sale op een pleintje van religieuze spullen. Mensen graven vrolijk in de dozen die zijn gevuld met priesterkleding. Sloot ergens in de buurt soms een kerk? Het is bijna heiligschennis om er iets van te kopen. En toch… De kleuren en materialen van de kazuifels (mouwloze opperkleden) zijn zo aantrekkelijk en de prijzen zo schappelijk dat we de verleiding wel snappen. Bijna ga ik zelf voor de bijl. Zo’n gouden of paarse kazuifel kan een coole wanddecoratie zijn in de woonkamer. Maar dan hoor ik in mijn hoofd een stemmetje: jouw verzamelzucht is een gebed zonder einde. Laat liggen.
Weerzien met Diabolik
Op het plein bij de kerk is een XL-kraam waar duizenden strips worden aangeboden. Ik maak voor de vorm een rondje, maar weet dat er niets van mijn gading tussen zal zitten. Temploux ligt in het Franstalige deel van België en daar lezen mensen bitter weinig in het Nederlands of Engels. Dat merk ik ook aan de boeken op de rest van de markt: Frans, Frans en nog eens Frans. Ik wordt aangetrokken door een kraampje aan de overkant van de straat waar ze pulpstrips uit de jaren zestig, zeventig en tachtig hebben. Ik hou van die foute covers en moet ze even door mijn vingers laten glijden. Terwijl ik dat doe, ontdek ik plotseling een vertrouwd gezicht. Diabolik!!! Als kind spaarde ik alle Nederlandse uitgaven van deze duistere Italiaanse stripheld. In Frankrijk werden zijn verhalen ook uitgegeven en voor me liggen enkele avonturen die nooit in Nederland verschenen (in ons land werd de strip na een aantal jaar gestaakt). Ik maak een stapeltje en reken tien euro af. Voor ‘mijn’ Diabolik wil ik me nog wel door het Frans worstelen.
Gina zit buiten op een muurtje terwijl ik mijn Diabolik-orgasme beleef. Met een vermoeid lachje ziet ze me mijn buit aan. Ze begint gaar te worden. Het loopt tegen de avond en het mannetje met de hamer komt langs. We voelen het allebei in onze benen. Ik heb haar portemonnee al zeker vijf minuten niet meer gezien. Een record. Heeft ze in de warmte een zonnesteek opgelopen? Dit is niets voor haar. “Ik heb mezelf even op stop gezet qua aankopen,” zegt ze. Wauw, wat verschrikkelijk sterk van mijn lieve vriendin. Zo vlak voor het einde kun je inderdaad maar beter even op de rem gaan staan. Stel je voor dat je in die laatste minuten nog iets koopt.
De 1.500 kramen zitten erop
Het is half zeven wanneer we in de laatste straat van de markt aankomen. We hebben dan ieder hoekje en gaatje van Temploux geïnspecteerd. De straat, die luistert naar de naam Rue Saint-Antoine, wordt een prachtige finale. Er hangt een industriëler sfeertje. We passeren een hoop robuuste fabriekslampen, rauwe kasten en one-of-a-kind objecten. De flipperkast met een gestileerd vrouwenhoofd is een plaatje en we zijn wild van de blauwe barber chair. Roestig en afgeragd straalt hij zoveel historie uit. We hebben alleen niet de puf en de ruimte om hem mee terug naar Nederland te nemen. Een schilderij van een vrouw uit 1963 blijft eveneens achter in Temploux, hoezeer ze me ook intrigeert. De prijs van honderd euro is me net te gortig. Bij de laatste kraam kijken Gina en ik elkaar grijnzend aan. Jaaaaaa, 1.500 kramen in één dag, we hebben het gewoon keihard gered!
Om ons heen beginnen talloze verkopers hun boeltje te pakken. Ze houden het voor gezien. De verhalen dat ze allemaal de hele nacht geopend blijven, zijn dus niet geheel waar. Een deel van hen blijft inderdaad achter hun kramen zitten/liggen, maar de meerderheid stopt in de avond met verkopen en hervat de zaken de volgende morgen om zeven uur. Ze gaan ergens een hapje eten en om twaalf uur van het vuurwerk genieten. Zo lang blijven wij niet. Wij hebben genoeg vuurwerk meegemaakt voor vandaag. Als we later over de snelweg zoeven, evalueren we nog even. Als je van vintage houdt, is Temploux verplichte kost. We vinden het een van de beste vlooienmarkten waar we ooit geweest zijn. Groot, zeer divers qua aanbod en supergezellig. “Volgend jaar kom ik met een bestelbus,” mijmert Gina. “En ik neem ook zo’n boodschappentrolley mee. Dat stapelt makkelijker.” Want dat we in 2017 opnieuw van de partij zullen zijn, weten we nu al. Tot de volgende keer, tot Temploux!
In 2017 wordt de Brocante de Temploux gehouden in het weekend van 19 en 20 augustus. Houd voor alle actuele informatie deze websites in de gaten: temploux.be en temploux.nl. Enkele lezers mailden mij dat ze de markt duur vonden. Ik heb die ervaring absoluut niet. Er ligt zoveel goedkoop graaigoed en je kunt uitstekend afdingen. De dingen die prijziger zijn, verdienen het ook om niet voor een habbekrats van eigenaar te wisselen. Zo’n barber chair koop je helaas niet voor twee euro.
Summary: