Pies, love & Donald Trump
Op deze Throwback Thursday snuiven we de geur op van oude urine. Niet pissig worden, deze foto’s van urinoirs uit het negentiende-eeuwse Parijs zijn ontzettend de moeite waard. En als je Donald Trump haat, moet je zeker even doorlezen. Je kunt nu in zijn mond plassen.
Foto’s Parijs: Vergue
Ik ben een watje als het op openbare toiletten aankomt. Ik ben geen kerel die stoer aanschuift bij zo’n urinoir aan de muur. Niet omdat ik bang ben dat ik het qua lengte afleg tegen de plassers links en rechts van me, maar omdat ik zulke bakken intens goor vind. De afstand tussen piemel en pot is zo kort dat spetters veel sneller een uitstapje kunnen maken naar je broek. Tenminste, dat verbeeld ik me. Al kun je de spetters niet met het blote oog waarnemen, voor mijn gevoel daalt er een goudgele nevel van microscopisch kleine zoutresten op je neer. Nog smeriger vind ik de urinoirs die je op straat ziet. Ik kan met trots zeggen dat ik mezelf nog nooit tegen zo’n plastic plaskruis geparkeerd heb. Zelfs als ik het zou willen, zou het niet lukken. Mijn kleine vriend weigert alle medewerking. Zodra zich in zo’n paal tijdens Koningsdag een schuimende soep vormt van blaasbouillon, rochels, stukjes eten en plastic bierbekers die tot moes werden geprakt, kruipt hij angstig weg achter mijn gulp. Maar toen … zag ik deze foto’s van oude urinoirs in Parijs en verdampte mijn fobie als een wildplasje in de morgenzon. In zulke fraaie klaterhuisjes zou iedere man graag een keer zijn geurvlag achterlaten. Ook ik.
De urinoirs werden in de tweede helft van de negentiende eeuw gekiekt door de fotograaf Charles Marville. Deze was in 1862 aangesteld als de officiële fotograaf van Parijs. In opdracht van de dienst voor historische werken publiceerde hij in 1865 Album du Vieux Paris met foto’s van de oude straatjes van Parijs voor ze tijdens de moderniseringswerken onder leiding van Baron Hausmann zouden worden gesloopt en vervangen door brede boulevards. Maar Charles legde tot aan zijn dood in 1879 ook allerlei nieuwe vindingen vast, zoals de gaslampen en urinoirs. Die waren wat hem betreft ook mooi genoeg om te worden vereeuwigd.
La Smelle Époque
Het idee voor openbare urinoirs in Parijs ontstond voor het eerst rond 1770. Op elke straathoek van de stad werden houten vaten neergezet waarin mannen hun blaas konden legen. Maar die plasemmers waren het toch niet helemaal. Het was gênant om en plein publique je vleeskraan open te draaien. Iedereen keek mee. Bovendien: wanneer het zonnetje erop stond, ging de boel schuimen en dampen en werkte het aroma als een narcosemiddel. Je moest oppassen dat je niet flauwviel en per ongeluk kopje onder ging in zo’n vat. In 1834 eeuw kwam Claude-Philibert Barthelot ofwel de graaf van Rambuteau gelukkig met iets veel beters. Als prefect van het Seine-departement – waar Parijs ook onder viel – was hij belast met het schoonmaken en moderniseren van de stad en hij bedacht het concept van een soort huisje waarin je je ding kon doen. Daarmee had de Franse hoofdstad een absolute wereldprimeur. Plassen? Midden op straat, terwijl je toch beschut stond? Nergens bestond zoiets nog. In het begin waren het rijk versierde reclamezuilen met een ingebouwde plasfunctie, die ook wel bekend stonden als colonnes Rambuteau, maar vanaf circa 1865 werden ze vervangen door modernere urinoirs zonder afleidende affiches. De officiële Franse naam voor zulke plekken was vespasienne. Het was een knipoog naar de Romeinse keizer Titus Flavius Vespasianus. Hij hief belasting op de in openbare toiletten verzamelde urine die werd gebruikt bij het leerlooien.
Het pee-and-go-concept van de vespasiennes (ook wel pissoirs) sloeg zo aan, dat hun aantal in de jaren erna hard groeide. Op het hoogtepunt stonden er zo’n vierduizend van die hokjes door heel Parijs. Niet alleen mannen met een volle blaas kwamen er over de – meestal natte – vloer. Ze werden ook geliefde ontmoetingsplaatsen voor zakkenrollers, prostituees en hun klanten en homo’s die op zoek waren naar snelle sex. Toch is er anno 2016 nog maar één over. Op de Boulevard Arago staat de allerlaatste vespasienne van Parijs. De andere vespasiennes werden in de loop van de twintigste eeuw gesloopt of geleidelijk vervangen door sanisettes. Deze hermetisch afgesloten toiletcabines werden in 1981 geïntroduceerd en geven ook vrouwen de mogelijkheid om op straat te tinkelen. Bonus is dat ze zichzelf reinigen na iedere bezoeker, waardoor je niet langer je neus voelt afbrokkelen wanneer je er gebruik van maakt.
Een glaasje warme champagne voor Trump
Wie de sfeer én geur van een originele vespasienne wil opsnuiven, kan ironisch genoeg nog het beste naar Amsterdam gaan. Onze hoofdstad was een van de vele Europese steden die de Parijse vinding adopteerden en heeft er nog zo’n 35 over. Al noemen we ze hier gewoon urinoir of krul vanwege de naar binnen draaiende wanden. Het eerste ontwerp van zo’n ijzeren krul dateert uit 1880 en is van Publieke Werken. De donkergroene plasplaatsen horen volgens de gemeente net zo bij Amsterdam als de grachten, de Dam en de Westertoren. Daarom is men zuinig op de exemplaren die resteren (behalve de krul op de Nassaukade die in maart van dit jaar negatief in het nieuws kwam). Tussen 2006 en 2008 werden ze zelfs volledig gerenoveerd en van een nieuw verfje voorzien. Een bijzondere buitenstaander is een stenen urinoir aan de Oudezijds Voorburgwal ter hoogte van nummer 193. Ontworpen door Allard Remco Hulshoff en gebouwd in 1926 tegelijkertijd met de nieuwe vleugel van het toenmalige stadhuis, heeft het alle kenmerken van de Amsterdamse School. Op het dak staat zelfs het gestileerde beeld van een volksredenaar met gebalde vuist. Officieel verwijst dit naar de raadszaal van het stadhuis, maar het zou evengoed de paniek kunnen uitbeelden die je voelt wanneer je op klappen staat.

De laatste vespasienne van Parijs. Je kunt vrolijk zwaaien naar het verkeer. (Flickr/Jean-Jacques Delahaye)

Je l#l in de krul. In Amsterdam kan het nog op tientallen plekken. (Wikipedia/bMA)

Plaspaleisje op de Oudezijds Voorburgwal. Fit for a king (or a horny queen). (Wikipedia/Brbbl)

Theepaviljoen? Er vloeit wel iets in dit Berlijnse huisje, maar dat is geen rooibos… (Flickr/Ben Garrett)

Geen urinoir thuis om de stunt van The Three Stags na te apen? Je kunt ook je kont afvegen met Trump.
Je blaas gaat beslist jeuken bij het zien van de laatste urinoir-trend. Deze werd wederom in Parijs geboren en draait helemaal om het in de zeik nemen van Donald Trump. Eind vorig jaar photoshopte iemand deze schreeuwlelijk in een foto van de urinoirs van de Parijse bar Belushi’s en die grap sloeg zo aan dat het een hype is geworden om zijn hoofd echt rond een pisbak te plakken. In maart konden de bezoekers van de Londense pub The Three Stags in Donalds mond plassen maar ook in die van de andere republikeinse presidentskandidaten Ted Cruz en Marco Rubio. Zoals verwacht, was ‘pleeboy’ Donald veruit favoriet. Cafégasten stonden te trappelen om hem een warme blijk van waardering te geven. Ook in de dameswc’s werden de potten bekleed met zijn hoofd. Ik hoop dat deze trend in Nederland navolging zal krijgen en dan niet alleen in bars en kroegen. Het zou me naar de smerigste krul, plaspaal of urilift lokken om Donald op een golden shower te kunnen trakteren. Dan maar een natte broek.
De glasnegatieven van fotograaf Charles Marville bevinden zich nu in de Bibliothèque Historique de la Ville de Paris: paris-bibliotheques.org. Je kunt zijn beelden ook online bekijken op vergue.com.